Interview met Yuri Michielsen, de man achter de Limburgse spellings-app
Van Maastricht naar Amerika en weer terug
De afgelopen maanden is nogal wat te doen geweest over de nieuwe app, Swiftkey genaamd, die het schrijven van de Limburgse taal gemakkelijke zou kunnen maken. Hoe je de Limburgse taal in al zijn varianten moot schrijven, daarover wordt al decennia lang getwist en geruzied. Dus de belofte dat het nu allemaal veel eenvoudiger zou worden, zorgde voor gespitste oren en geslepen messen. Kwam die spellingsapp soms uit de lucht vallen? Nee, naar bleek was dat het werk van Yuri Michielsen, die – wat op de universiteit niet ongebruikelijk is – in alle stilte aan de voorbereiding vaan zien taalkundig kindje gewerkt had. In samenwerking met zijn vrienden bij IT-gigant Microsoft had hij een Limburgse variant ontwikkeld van een digitaal toetsenbord, dat gebruikt kan worden als hulp bij het schrijven van Limburgse dialecten op smartphone of tablet. Daar stonden de dialectkenners bij Veldeke van te kijken. De eerste reactie was dan ook afhoudend: kon dat wel goed gaan? Eén spelling voor al die verschillende dialecten? Was dit niet de doodsteek voor de Veldeke-spelling, die al sinds 2003 gekoesterd wordt als voorbeeld van hoe het hoort. Maar Yuri weet zijn werk goed te verkopen. Hij kon duidelijk maken dat de app een verbetering betekende voor de praktijk vaan het Limburgs schrijven. Enerzijds liet de app voldoende ruimte om verschillend in spelling toe te laten, anderzijds stuurt hij wel in de richting van een zekere uniformering. En daarbij geldt de Veldeke-spelling nog steeds als richtinggevend.
Wie is Yuri Michielsen?
Als je alleen zijn voornaam zou kennen, zou je nog kunnen denken dat Yuri uit Rusland komt, maar hij is toch echt een jongen uit Maastricht. Zijn vader kwam uit Nazareth en zijn moeder uit Blauw Dorp, twee typische Maastrichtse volkswijken. Hij ging naar de lagere school in Wolder en naar het Atheneum aan het Veldeke College op de Ayvalaan. Omdat het in zijn familie niet vanzelfsprekend was dat je daarna ging studeren, heeft hij eerst nog een paar jaar gewerkt, wat hem in ondermeer Den Haag en Rotterdam bracht. Maar omdat hij leren leuk vond en omdat de mogelijkheid voor een studiebeurs afliep, heeft hij zich toch ingeschreven bij de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Maastricht. “Als je niet weet wat je wil ga je rechten studeren”, zegt hij daar zelf over. Maar dat bleek een gelukkige keuze want hij trof daar een paar hoogleraren aan die het goed met hem voorhadden en die inzagen dat hij goed kon studeren. “Die hebben me geholpen, me door die studie en op de universiteit wegwijs te maken. Als jongen van mijn achtergrond weet je dat soort dingen niet.” Diezelfde hoogleraren hebben hem aangezet mee te doen aan een Europese competitie, die hij met zijn team glansrijk won. Daarna kreeg hij te horen: je moet er eens over denken om naar Harvard te gaan. Het leek hem wel leuk om een tijdje in Amerika te verblijven en dus solliciteerde hij. En werd aangenomen voor een masterstudie. Maar dat kost een hoop geld en dat had hij – ondanks het binnenslepen van verschillende studiebeurzen – niet voldoende. Toen heeft de universiteit bijgesprongen onder de voorwaarde dat hij na zijn studie in Amerika terug zou komen naar Maastricht om hier zijn proefschrift te schrijven. En zo is geschied.
Praten we hier Maastrichts of Nederlands?
Terug in Maastricht viel hem op dat er op de universiteit een tweedeling bestond tussen medewerkers die dialect spraken en medewerkers die Nederlands spraken. En wie dialect sprak werkte voornamelijk bij het overig personeel, de wetenschappelijke staf sprak enkel Nederlands onder elkaar. Omdat hij van huis uit gewend was Maastrichts te praten, deed hij dat ook als hij bijvoorbeeld op het secretariaat was. Maar dat kwam hem op schampere opmerkingen te staan van zijn collega academici. “Oh, spreken we hier nu Limburgs?”, kreeg hij dan te horen. Daardoor is hij zich eigenlijk gaan interesseren voor de werking van taal. En toen een medewerkster van het secretariaat hem eens vroeg iets op te schrijven in het Maastrichts, moest hij tot zijn eigen verbazing erkennen dat hij niet wist hoe dat moest. “Ik dacht bij mezelf: het is toch eigenlijk knettergek. Ik schrijf in het Nederlands, in het Engels, in het Duits en in het Frans, en als iemand me vraagt iets in het Limburgs te schrijven, dan heb ik geen idee.” Binnengelopen bij de academische boekhandel moest hij constateren dat er bijna niets te vinden was over de Limburgse taal. Alleen de Maastrichtse dictionair van Endepols kon geleverd worden. Dat betekende voor Yuri een omslag. Van toen af aan is hij materiaal gaan verzamelen en met mensen gaan praten. Van toen af aan is het balletje gaan rollen. In Nederland wordt Limburgs als minderwaardig beschouwd en als je met een Limburgs accent praat, word je niet serieus genomen. Maar in Amerika merkte hij dat heel veel taalkundigen juist geïnteresseerd zijn in het Limburgs. “De meesten spreken alleen Engels maar als taalkundige hebben ze geleerd op een andere manier naar taal te kijken. Die begrijpen hoe een taal werkt. Dan merk je ook dat, hoe verder je verwijderd bent van de geijkte patronen, hoe gewoner het wordt om naar het Limburgs te kijken als naar iedere andere taal. Dan zit je niet meer vast aan dat soort opvattingen van: Limburgs is ondergeschikt aan het Nederlands.”
Limburgs vanuit Amerika bekeken
Toen Yuri in Amerika was leerde hij ook zijn huidige man kennen. Dat is de reden dat hij van de afgelopen 14 jaar er 10 in San Francisco heeft doorgebracht. Maar dat was geen aanleiding om af te zien van zijn belangstelling voor de Limburgse taal. Integendeel: samen met gerenommeerde Amerikaanse adviseurs richtte hij de Limburgse Academie op met als doel de Limburgse taal toegankelijk te maken voor een groot publiek én taalwetenschappers om zo een bijdrage te leveren aan het behoud van die taal. Dat de computer daarbij een prominente rol zou spelen en dat digitalisering voorop zou staan, was voor Yuri een vanzelfsprekendheid. Maar bij Veldeke vond hij toentertijd niet genoeg animo om samen te werken. Dus verzamelde die academie op eigen houtje tal van teksten en met behulp van vrijwilligers werden daar woorden en citaten uit gehaald en ingevoerd in een database voor een woordenboek. Inmiddels is de manier van werken van die Academie enigszins achterhaald door de nieuwste computertechnieken. Nu kunnen teksten (na toestemming van de auteur) eenvoudiger worden gedigitaliseerd. Daarom heeft Yuri een nieuw project opgestart onder de naam Limburgs Corpus Dictionair. Dat corpus maakt nog wel dankbaar gebruik van de door de academie verzamelde database maar werkt met geavanceerder middelen aan de opbouw van een “corpus”, een grote verzameling teksten. Naast het feit dat nieuwe technieken uitnodigden tot aanpassing van de plannen, wilde Yuri aan zijn nieuwe project ook meer status verlenen. Vandaar dat het project is ondergebracht bij de leerstoel Limburgse Taalcultuur aan de universiteit van Maastricht, waar Leonie Cornips de scepter zwaait. Uiteindelijk is het doel te komen tot een woordenboek voor de hele Limburgse taal in al zijn spellingsvariaties. Maar dat project is nu ook de basis geworden voor de ontwikkeling van de nieuwe Limburgse spellingsapp van Swiftkey.
Microsoft goes Limburgs
Hoe krijgt een Maastrichtse wetenschapper Microsoft zo ver om met hem in zee te gaan voor een Limburgse spellingsapp? Dat is enerzijds niet zo vreemd als het lijkt omdat zoals eerder aangegeven de belangstelling voor het Limburgs onder internationale taalwetenschappers groter is dan we wel denken. Bovendien krijgen medewerkers van grote IT-bedrijven als Microsoft en Apple vaak een dag in de week vrij-af om aan hun eigen projecten te werken. En als je dan een taalkundige “vakidioot” hebt, zoals Yuri ze noemt, dan kan het zomaar gebeuren dat er een Limburgs toetsenbord op de agenda komt. Maar een persoonlijke band met zo’n vakidioot wil ook wel helpen om zo iets van de grond te krijgen. Yuri wist dat verschillende IT-bedrijven bezig waren met die ontwikkeling en hij kent de mensen die daarmee bezig zijn. Het was dan ook geen verrassing toen Microsoft op een gegeven moment bij hem aanklopte met de vraag of hij daaraan mee wilde werken. Dat hij beschikte over een grote database van Limburgse woorden met spellingsvariatie, heeft daar zeker ook aan bijgedragen want dat materiaal kon Microsoft goed gebruiken. En dan is het een kwestie van vlug handelen, zegt Yuri. Dat is niet iets van volgend jaar ’n keer, dat is meteen actie. Dus heeft hij dezelfde dag nog een Skype-afspraak gemaakt om te kijken wat ze wilden en welke mogelijkheden hij zelf had. Daarna was het vooral een paar maanden heel hard werken. Zijn collega’s op de universiteit wisten toen nog nergens van, ook Leonie Cornips niet. Pas midden-juli, toen alles in kannen en kruiken was, is hij met het resultaat naar buiten gekomen. Toen was het even afwachten hoe de reacties zouden zijn. Leonie Cornips pakte de zaak meteen op en heeft er samen met Yuri voor gezorgd dat er genoeg rumoer en publiciteit werd gegenereerd. Veldeke was zoals gezegd eerst kritisch maar heeft zich laten overtuigen door de klaarblijkelijke voordelen van de Swiftkey-app. Nu is het kijken hoe de gebruikers het nieuwe instrument gaan gebruiken en waarderen.
Voor een praktische manier van omgaan met de taal
Over de te verwachten effecten van het gebruik van het Limburgse toetsenbord heeft Yuri uitgesproken opvattingen. Hij is voorstander van een praktische en realistische manier van omgaan met de taal. Je kunt de mensen niet dwingen om een bepaalde spelling te hanteren. Maar als je mogelijkheden biedt, dan helpt dat. Vanuit de wetenschap zegt Yuri te weten dat het ook helpt om spellingsvariatie terug te dringen en tot meer standaardisatie te komen. In zijn woorden: “Als je mensen iets door de strot duwt, dan wordt het geen plezier om een taal te gebruiken. En het moet juist een plezier zijn. Ik zou zelf liever meer standaardisatie zien omdat ik weet dat je daar meer mee kunt. Maar als de mensen ’t toch anders doen, dan kun je dat niet opdringen. Dus moet je ook andere mogelijkheden open houden als je wilt dat het gebruikt wordt.” Zijn verwachting is dat door de app van Microsoft nu meer mensen Limburgs gaan schrijven als daarvoor, ook mensen die dat nog nooit gedaan hebben. En taalkundigen hebben hem verteld: hoe meer mensen gaan schrijven, hoe meer ze zich gaan afvragen: hoe schrijf je dat nu goed?
Op en neer gerace
Op de vraag hoeveel gebruikers de Swiftkey-app inmiddels heeft, zegt Yuri dat wel te weten maar daar van Microsoft niets over te mogen zeggen. Wat hij wel kwijt wil is dat de app veel gebruikt wordt, ook in vergelijking met andere talen die ze hebben. En daar is hij blij mee. In het Limburgs houdt men in zijn ogen nog teveel vast aan hoe het altijd geweest is. In plaats daarvan zou je moeten kijken naar wat nodig is voor de huidige tijd en hoe we daaraan tegemoet kunnen komen. Dus zegt hij vastberaden: “We zetten in op het digitale want dat gaat toch gebeuren. Daar kun je niet in achterblijven. En als je er even bij blijft, dan kun je er ook nog in sturen.” De komende tijd gaat Yuri er in ieder geval voor zorgen dat zoveel mogelijk leden van Veldeke en andere belangstellende op de hoogte worden gebracht van hoe ze de spellingsapp kunnen gebruiken. Daartoe worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd waarop hij persoonlijk tekst en uitleg komt geven over hoe de app geïnstalleerd en toegepast kan worden. Met screenshots zal hij de mensen stap voor stap duidelijk maken hoe alles werkt. Met zijn partner heeft hij afgesproken dat ze voorlopig Maastricht als standplaats hebben. “Dit ligt mij zo na aan het hart. Dit wil ik zo graag doen. Dat heeft ons doen besluiten de komende tien jaar hier te zijn.” Dat wil niet zeggen dat hij al die tijd helemaal niet meer naar Amerika zal gaan. Daar zijn mensen waar hij mee samenwerkt, daar hebben ze familie wonen. “Dat is wel veel heen en weer gerace. Als het nu de Oostkust was geweest, dat had gescheeld. Maar je moet helemaal naar San Francisco en dan zit je toch twaalf uur in het vliegtuig.” Door die afstand heeft hij naar eigen zeggen Maastricht en Limburg wel meer leren waarderen. “Er zijn toch heel veel bijzondere dingen hier. De hele levensmentaliteit, de balans tussen werken en leven. Daar is het vaak alleen maar werk, werk, carrière. Dat lijkt een cliché maar dat is echt zo. Hier kun je nog eens lekker op een terras zitten zonder dat iemand na een uurtje al weer weg moet naar een volgende afspraak. Dat is een veel flexibeler manier van leven en met elkaar omgaan”, verzucht hij. De komende tijd kan Yuri daar dus nog volop van genieten.
Maastricht, 9 oktober 2017
Bèr Brounts
Foto’s: Emily Brounts