Driekwart van de inwoners van de provincie spreekt Limburgs
Van alle volwassen inwoners van de provincie Limburg spreekt 67% vloeiend een van de Limburgse dialecten. Daarnaast geeft nog eens 11% aan het Limburgs wel te spreken maar gebrekkig. In totaal spreekt dus 78% van de Limburgse bevolking – al dan niet gebrekkig – een vorm van dialect. Voor het merendeel van hen is dat het dialect van hun huidige woonplaats (66%), voor een minderheid het dialect van een eerdere woonplaats (10%) en voor een ander deel een “mengelmoes” van dialecten (24%).
Dat is de belangrijkste uitkomst van een onderzoek dat in opdracht van Veldeke is uitgevoerd door onafhankelijk onderzoekbureau R&M Matrix uit Sittard onder een representatieve steekproef vaan ruim 1.100 inwoners van de provincie van 18 jaar en ouder.
Dat lijkt een uitstekende score voor het Limburgs als we dat vergelijken met het dialectgebruik in andere regio’s in Nederland. Maar er zit een addertje onder het dialectgras. Als we het vloeiend Limburgs spreken uitdrukken naar leeftijdscategorieën zien we het volgende beeld:
Limburgs spreken naar leeftijd
Daaruit wordt duidelijk dat het vooral de ouderen zijn die nog in grote getale Limburgs spreken en dat die vaardigheid stelselmatig afneemt naarmate de jongere groepen in beeld komen. Waar bij de Limburgers van 65 jaar en ouder nog 74% vloeiend Limburgs spreekt is dat percentage bij de jongste groep van 18-34 jaar gedaald naar 52%.
Uit de cijfers wordt ook duidelijk dat slechts een klein percentage (2%) van de inwoners van deze provincie het dialect niet spreekt én ook niet begrijpt.
Voor veel meer uitkomsten van het Veldeke onderzoek kunt u hier klikken.